Verklarende woordenlijst van vaak voorkomende termen m.b.t. koemelkallergie

 

Je kan gemakkelijk overweldigd raken van alle medische termen die gepaard gaan met koemelkallergie. Onderstaande lijst kan je helpen met het begrijpen van de vaak gebruikte woorden en zinnen die je mogelijk hebt gehoord. Raadpleeg je arts  voor meer informatie als je ergens niet zeker van bent.

A

Allergeen. Een stof die door het immuunsysteem van het lichaam als schadelijk wordt beschouwd. Allergenen kunnen worden ingeslikt (zoals koemelkeiwit), geïnhaleerd in de longen (zoals pollen) of geïnjecteerd (zoals penicilline). Allergenen zijn gewoonlijk onschadelijk, maar kunnen een reactie uitlokken die het immuunsysteem aanzet tot een allergische reactie.

Allergie. Een aandoening die een abnormale reactie veroorzaakt op een gewoonlijk onschadelijke substantie die een allergeen wordt genoemd, zoals koemelkeiwit, pollen of huisstofmijten.

Allergische reactie. Treedt op wanneer het immuunsysteem van het lichaam reageert op een onschadelijke stof die bekend is als een allergeen. Kinderen met koemelkallergie vertonen allergische reacties op koemelkeiwit, zoals kolieken (door koemelkallergie), netelroos, huiduitslag en ademhalings- en spijsverteringsproblemen.

Allergoloog. Een arts die speciaal opgeleid is in het diagnosticeren en behandelen van allergieën.

Aminozuren. Aminozuren zijn de individuele bouwblokken van eiwitten en worden gebruikt voor onder andere spieropbouw in het lichaam.

Anafylaxie. Een levensbedreigende allergische reactie die betrekking heeft op het hele lichaam. Symptomen — lage bloeddruk, onregelmatige hartslag, moeilijkheden met ademhalen, hevige buikpijn, braken en netelroos — treedt gewoonlijk op binnen enkele minuten na blootstelling aan een allergeen. Ook anafylactische shock genoemd.

B

Bloedtest. Een medische procedure die soms wordt uitgevoerd om te testen op voedselallergieën. Een bloedtest voor koemelkallergie omvat het versturen van bloed van je baby (afgenomen in de praktijk van je arts) naar een laboratorium om de hoeveelheid antilichamen die op koemelkeiwit reageren te meten. Verkrijgen van de resultaten kan enkele dagen of langer duren. Bloedtesten kunnen alleen overgevoeligheid voor een voedingsstof aantonen en kunnen daarom niet worden gebruikt om de diagnose van koemelkallergie te bevestigen. Bloedtesten moeten altijd worden uitgevoerd door een arts.

Braken. Het overgeven van maaginhoud door de slokdarm en uit de mond.

C

Caseïne. Het belangrijkste eiwit dat wordt aangetroffen in koemelk dat een allergische reactie kan veroorzaken bij kinderen met koemelkallergie.

Constipatie. Onregelmatige ontlasting die bestaat uit harde stoelgang die moeilijk uit te scheiden is door je baby.

D

Dermatitis.Zie eczeem.

Diarree. Frequente waterige, dunne stoelgang.

Diëtist. Een professionele zorgverlener die speciaal is getraind in voeding en die kan helpen bij het maken van voedingskeuzes. Geregistreerde diëtisten zetten de wetenschap van de voeding om in praktische oplossingen voor een gezond leven. Sommige zijn gespecialiseerd in kinderen met voedselallergiëen.

Dubbelblinde placebogecontroleerde voedselprovocatie (DBPCFC). Een test die kan worden gebruikt om te bepalen of je baby koemelkallergie heeft. De test kan alleen worden uitgevoerd door professionele zorgverleners en vindt normaal plaats in een ziekenhuis. Je baby krijgt op verschillende tijdstippen een voedingsmiddel dat koemelk (het vermoedelijke allergeen) bevat en een voedingsmiddel dat geen koemelk (bekend als de placebo) bevat. Je weet niet welke voeding je baby krijgt (vandaar de term ‘dubbelblind’). Je arts controleert je baby gedurende deze  periode op het krijgen van eventuele reacties van koemelkallergie.

E

Eczeem. Een huidaandoening die gekarakteriseerd is door rode, droge, jeukende huid. Eczeem kan een allergische reactie zijn. Eczeem komt vaak voor bij baby’s en kinderen en kan eruit zien als kleine rode bultjes op het aangezicht, de schedelhuid, handen of voeten. De bultjes kunnen jeuken, vocht afscheiden en korstjes vormen, of aanvoelen als droge, schilferige huid. Atopische dermatitis is een type van eczeem.

Eiwit. Een voedingsstof samengesteld uit een of meer lange ketens aminozuren die een essentiële rol spelen in lichaamsweefsels, onder andere als enzymen en antilichamen.

Elementaire flesvoeding. Zie flesvoeding op basis van vrije aminozuren.

Eliminatiedieet. Een methode die wordt gebruikt om de diagnose voedselallergie te helpen stellen. Het vermoedelijke allergeen wordt uit de voeding weggelaten en een arts volgt de symptomen op om te bepalen of dat voedingsmiddel allergische reacties veroorzaakt. Om na te gaan of een zuigeling koemelkallergie heeft, kunnen moeders die borstvoeding geven, na  overleg met  een arts of diëtist, melkproducten weglaten uit hun eigen voeding. Baby’s die flesvoeding krijgen kunnen door een arts worden overgeschakeld op een flesvoeding die hypoallergeen is, wat betekent dat deze geen volledige koemelkeiwitten bevat.

Essentiële vetzuren. Een type van vet dat noodzakelijk is voor de gezondheid en dat uitsluitend uit de voeding kan worden gehaald.

F

Flesvoeding op basis van vrije aminozuren (AAF). Een hypoallergene flesvoeding gebaseerd op vrije aminozuren, de bouwblokken van eiwitten. Een flesvoeding op basis van vrije aminozuren bevat geen melkeiwitketens.

Flesvoeding op basis van soja. Flesvoeding voor baby’s die samengesteld werd met soja-eiwit.

Fluitende ademhaling. Een zeer hoog fluitend geluid dat vaak aangeeft dat een kind problemen heeft met ademhalen, mogelijk als gevolg van een allergische reactie.

G

Gas. Lucht die zich vormt in het darmkanaal terwijl voedsel wordt verteerd. Deze lucht passeert vervolgens het rectum. Wanneer lucht vast komt te zitten in het buikje van je baby, kun je merken dat hij/zij opgeblazen is, een hard buikje heeft of winden laat. Je kunt ook merken dat hij/zij huilt en nerveus wordt.

Gastro-enteroloog. Een arts die gespecialiseerd is in het diagnosticeren en behandelen van problemen aan het spijsverteringsstelsel.

Gastro-oesofagale reflux (GER). Een spijsverteringsprobleem dat complicaties veroorzaakt omdat voedsel terug in de slokdarm stroomt. Baby’s die GER hebben kunnen regelmatig grote hoeveelheden vocht overgeven, zich wegtrekken van de fles of borst, of geïrriteerd lijken tijdens of na het voeden. Ook wel reflux genoemd.

Gedeeltelijk gehydrolyseerde flesvoeding. Flesvoeding voor baby’s die bestaat uit gedeeltelijk afgebroken of gehydrolyseerd koemelkeiwit. Hoewel gedeeltelijke gehydrolyseerde flesvoedingen soms als hypoallergeen worden beschouwd, zijn ze niet geschikt voor de aanpak van  koemelkallergie omdat de melkeiwitketens nog steeds groot genoeg zijn en er een kans bestaat op het onstaan van allergische reacties.

H

Hooikoorts. Een toestand waarbij het immuunsysteem reageert op allergenen van buiten- en binnenhuis zoals pollen of huisstofmijt. Symptomen omvatten waterige of jeukende ogen, lopende neus, verstopte neus, niezen en hoesten. Ook allergische rhinitis genoemd.

Huidpriktest. Een medische procedure waarbij een allergie wordt getest. Bij een huistest wordt een klein beetje (melk) allergeen op de arm of rug van je  baby in de huid geprikt zodat de vloeistof kan worden geabsorbeerd. Als de plaats rood wordt of opzwelt binnen ongeveer 20 minuten kan dit er op wijzen dat dit een allergische reactie is. Dit moet echter wel altijd samen met de klinische voorgeschiedenis door een arts beoordeelt worden.

Huiduitslag. Zie eczeem of netelroos.

Hydrolyse. Het proces van het afbreken van een eiwit in kleinere deeltjes of fragmenten. Koemelkeiwit in intensief gehydrolyseerde flesvoeding voor zuigelingen, zoals Nutramigen* LGG®, word in kleine stukjes gebroken zodat ze minder kans hebben om allergische reacties te veroorzaken bij de meeste baby’s met koemelkallergie.

Hypoallergeen. Niet waarschijnlijk dat dit een allergische reactie veroorzaakt.

Flesvoeding voor baby’s die speciaal is samengesteld om bij de meeste zuigelingen geen allergische reacties te veroorzaken. Hypoallergene flesvoeding die gebruikt worden als dieetvoeding voor baby’s met koemelkallergie omvatten intensief gehydrolyseerd flesvoeding, zoals Nutramigen* LGG®, en flesvoeding op basis van vrije aminozuren voor ernstige allergieën, zoals Nutramigen* PURAMINO*.

I

Ijzertekort. Een gezondheidsaandoening die voorkomt wanneer het lichaam onvoldoende gezonde rode bloedcellen heeft om voldoende zuurstof naar de weefsels te vervoeren. Tekenen van ijzertekort bij baby’s zijn extreme vermoedheid en slechte eetlust.

Immuunrespons. De manier waarop het lichaam reageert op vreemde substanties. De reactie wordt veroorzaakt door het immuunsysteem. Koemelkeiwit kan een immuunrespons veroorzaken bij baby’s met koemelkallergie.

Immunoglobuline E (IgE). Een klasse van antilichamen geproduceerd door het immuunsysteem dat allergische reacties veroorzaakt. IgE-antilichaam niveaus kunnen vaak hoog zijn bij kinderen met een allergie.

Immunoloog. Zie allergoloog.

Immuunsysteem. Een complexe groep organen en cellen die het lichaam verdedigen tegen bacteriën, virussen en substanties die als schadelijk worden gezien.

Intensief gehydrolyseerde flesvoeding (eHF). Een hypoallergene flesvoeding voor baby’s met koemelkeiwit waarbij de eiwittten  grondig in stukjes zijn gebroken (wat bekend is als gehydrolyseerd). Hierdoor kan het immuunsysteem van de meeste baby’s het koemelkeiwit niet langer als schadelijk aanzien. Nutramigen* LGG® is een intensief gehydrolyseerde flesvoeding die wordt gebruikt als dieetvoeding voor zuigelingen met koemelkallergie.

K

Koemelkallergie. Een aandoening die een abnormale immunologische reactie omvat op koemelkeiwitten. Milde tot matige allergische reacties op koemelk zijn kolieken als gevolg van koemelkallergie, reflux, diarree, constipatie, gasvorming, huiduitslag en problemen met de bovenste luchtwegen. Meer ernstige reacties omvatten bemoeilijkte ademhaling, rectale bloeding, netelroos of huiduitslag, anemie en anafylaxie.

Koemelkeiwit. Eiwitcomponenten zoals caseïne en wei die natuurlijk worden aangetroffen in koemelk en in producten die gemaakt zijn met koemelk. Baby’s met koemelkallergie vertonen allergische reacties op koemelkeiwit.

Kolieken. Onverklaarbaar hevig huilen bij een gezond en weldoorvoed kind. Kolieken hebben de neiging om een patroon van drie te vormen: huilen gedurende meer dan drie uur per dag (gewoonlijk ‘s avonds), gedurende meer dan drie dagen per week, en gedurende meer dan drie weken. Kolieken beginnen gewoonlijk enkele weken na de geboorte en verbeteren tegen de derde of vierde maand.

L

Lactobacillus rhamnosus GG (handelsbenaming LGG®). Een uitgebreid onderzochte vriendelijke bacterie die, in combinatie met Nutramigen, de aanpak voor kinderen met koemelkallergie ondersteunt.

Lactose. Een suiker die natuurlijk wordt aangetroffen in melk en melkproducten. Ook melksuiker genoemd.

Lactose-intolerantie. Een aandoening waarbij het spijsverteringsstelsel de lactose in melk niet volledig kan verteren. Kinderen die lactose-intolerant zijn, hebben gewoonlijk onvoldoende hoeveelheden van een enzym dat lactase wordt genoemd en dat nodig is om lactose te verteren. Lactose-intolerantie komt zelden voor bij baby’s en peuters en treft gewoonlijk meer volwassenen en schoolgaande kinderen in bepaalde populatiegroepen. De symptomen kunnen bestaan uit gasvorming, opgeblazen gevoel, krampen en diarree.

Lactosevrije flesvoeding.  Flesvoeding aanbevolen voor baby’s die de melksuiker lactose niet kunnen verteren die aanwezig. Lactosevrije flesvoedingen die koemelkeiwitten bevatten zijn niet aanbevolen voor baby’s met koemelkallergie omdat ze niet hypoallergeen zijn en allergische reacties kunnen veroorzaken.

M

Melkeiwit. Zie koemelkeiwit.

Melksuiker. Zie lactose.

N

Netelroos. Verhoogde, vaak jeukende, rode bultjes op de oppervlakte van de huid die kunnen optreden als gevolg van de reactie van het lichaam op bepaalde allergenen zoals koemelkeiwitten. Netelroos treedt gewoonlijk op vlak na blootstelling aan een allergeen. Ook urticaria genoemd.

O

Opgeblazen buikEen toestand waarbij de buik vol en gespannen aanvoelt en gezwollen kan lijken.

P

Provocatie. Zie voedselprovocatie.

R

Reflux. Zie gastro-oesofagale reflux (GER).

U

Urticaria. Zie netelroos.

V

Voedselallergie. Een aandoening die een abnormale reactie van het immuunsysteem betreft. Hierbij reageert het lichaam op normale onschadelijke eiwitten die aanwezig zijn in voedsel, zoals koemelkeiwit. Een baby met koemelkeiwit kan verschillende klachten ervaren zoals kolieken, eczeem, netelroos en ademhalings- en/of spijsverteringsproblemen.

Voedselintolerantie. Een reactie van het spijsverteringsstelsel op een voedingsmiddel of voedingsadditief. De symptomen kunnen bestaan uit gasvorming, opgeblazen buikje, krampen en diarree.

Voedselprovocatie. Een test die wordt gebruikt om voedselallergieën te diagnosticeren. Het proces omvat het toedienen van een zeer kleine hoeveelheid van een mogelijk voedselallergeen (zoals koemelk) en nauwkeurige opvolging van allergische symptomen. Een voedselprovocatie mag nooit worden ondernomen zonder het advies van een arts.

W

Wei. Een eiwit dat wordt aangetroffen in koemelk dat een allergische reactie kan veroorzaken bij kinderen met koemelkallergie.